De frequentie is instelbaar, waardoor de vuurafstelling onder verschillende werkomstandigheden gedetecteerd kan worden
Het ontwerp van de overslagdetectietabel is verbeterd, en het overslaggat bevindt zich ver van de instelknop, wat veiliger in gebruik is
Voorzien van 3 controlelampjes, waarmee gedetecteerd kan worden of er een signaal binnenkomt, of het probleem bij de bougie of bij het instrument ligt wanneer er geen vuur is; de beoordeling is nauwkeuriger
Het is mogelijk om te bepalen of de bougie goed of slecht is: een constante vonk is goed, een onderbroken vonk duidt op een probleem
De verouderingsgraad van de bougie kan bepaald worden. Een felle paarse vonk is beter, een donkerrode vonk duidt op sterke veroudering
Gebruiksaanwijzing:
1. Plaats de bougie in testopening 1 of 2. Voor vergelijking: plaats de nieuwe bougie in opening 1 en de oude bougie in opening 2.
2. Sluit de stroomvoorziening aan.
3. Draai de schakelaar 4 met de klok mee om de tester in te schakelen. De controlelamp 3 gaat branden en de tester werkt op 1000 tpm.
4. Draai de schakelaar 4 opnieuw met de klok mee om de werkfrequentie tussen 1000 tpm en 6000 tpm in te stellen.
Opmerking:
1. Zet de stroom uit voordat u de bougie plaatst.
2. Raak de bougie tijdens het gebruik niet met de hand aan om gevaar te voorkomen.
3. Hoe hoger de frequentie, hoe sterker de vonkintensiteit.